Stilte is in onze samenleving niet vanzelfsprekend. Er is overal wel geluid. Waar vinden we stilte? En wat is eigenlijk de bron van stilte? Is die buiten ons te vinden of juist in onszelf? (1)
Gehecht aan geluid
Een tijdje geleden sprak ik met een 20-jarige dochter van vrienden over de mogelijkheid aan een stilte-retraite mee te doen. Haar sprak het idee wel aan om een dag of 5 met niemand te spreken, om zo wat tot rust te komen. Toen kwam ineens de verontrustende vraag in haar op of dat ook betekende dat ze haar iPhone niet mocht gebruiken. Inderdaad, dat was de bedoeling. Dat ging haar echt een stap te ver. Bijna een week lang zonder de gesprekjes met vrienden, de chats, de apps, de eigen muziek waar ze zo aan gehecht was, was ondenkbaar voor haar.
Relatieve stilte
Zelf houd ik van stilte. Tegelijkertijd woon ik in een stad en dan ook nog eens aan een spoorlijn. Overdag rijden daar ieder uur zo’n 8 tot 10 personentreinen over heen plus enkele zware goederentreinen met staal van de Hoogovens van IJmuiden. ’s Nachts gaat dat goederenvervoer met veel kabaal door. Je hoort ze al van verre aankomen en het duurt even voor het geluid weer is weggestorven. Als ik een paar dagen uitga om te wandelen of te fietsen zoek ik zoveel mogelijk de stilte op, waar het ruisen van bladeren en het geluid van vogels te horen is. Ik geniet van die relatieve stilte en kom tot een diepere rust dan wanneer ik in de stad verblijf.
Op zomeravonden kan het in de tuin achter het huis ook een tijdje heel stil zijn. Soms hoor ik slakken voortbewegen over blaadjes die op de grond liggen. En zo één of twee keer per jaar scharrelt een egeltje over het terras, wat als een zacht geritsel te horen is. Mijn gehoor lijkt dan scherper te zijn en mij vallen geluiden op die ik anders niet opmerk.
Hoorbare stilte
Soms loop ik zomaar stilte binnen, bijvoorbeeld wanneer ik een kathedraal of andere grote kerk bezoek in een drukke stad. De stilte is daar vaak zo intens dat die haast hoorbaar is. Ik ga langzamer lopen, mijn aandacht richt zich helemaal op wat ik in deze stille ruimte ervaar. Ik begin allerlei details in de architectuur, de beelden, de schilderijen te zien, ik hoor het geschuifel van voeten over stenen plavuizen. Mijn zintuigen gaan helemaal openstaan in een soort van stille verwondering.
Dit kan ook zomaar gebeuren wanneer ik achter de piano muziek van Ludovico Einaudi speel of als ik zelf gewoon wat op klanken improviseer. Eerst is er stilte. Dan sla ik een toets aan: een klank ontstaat uit het niets en sterft langzaam weer weg. Dan is er weer stilte en opnieuw een klank en het oplossen daarvan. Elke klank wordt omgeven door stilte en lijkt daar uit voort te komen. Juist daardoor kan de klank bestaan. Als ik zo bezig ben hoor ik allerlei details waar ik anders aan voorbij ga.
Wanneer de mind verstilt
Wat gebeurt er als ik de stilte buiten mij op me in laat werken en mijn mind tot rust laat komen? Dan ga ik een stilte ín mijzelf ervaren, die weldadig aanvoelt. Zorgen vallen weg, ik hoef in dat moment niets te doen, ik hoef niets voor te stellen, niets te bereiken, niets te bewijzen. In deze stilte ontspan ik en kom ik tot mezelf.
Wanneer ik dit alles toelaat, voel ik een stille ruimte, die zich buiten de grenzen van mijn lichaam uitdijt en die lijkt samen lijkt te vloeien met de stilte buiten mij. Het onderscheid tussen binnen en buiten vervaagt.
Voor mij is dit de bron van alle stilte, zowel ín als buiten mij. De stille ruimte van een kathedraal helpt me die toegang te vinden, zoals ook beukenbossen dat doen of andere stille plekken in de natuur.
© Chris Elzinga, 1 juni 2021
Noten
(1) Dit artikel is een geredigeerde versie van de column die eerder op 1 juni 2017 is gepubliceerd op de site van Vive Levenskunst.
De foto is van Ron Porter, verkregen via Pixabay.
Geef een reactie