Liefde en haat zitten soms heel dicht bij elkaar. Verhoudingen worden erdoor gekleurd. Wat is eigenlijk de bron van haat? Is die buiten ons, of juist in onszelf te vinden? En hoe kunnen we er op een vruchtbare manier mee omgaan?

Haat is menselijk

MenselijkheidOnlangs heb ik de film Human gezien. Daarin vertellen ‘gewone’ mensen over ervaringen die hun leven bepaald hebben. Het zijn stuk voor stuk indringende verhalen. Eén verhaal trof mij in het bijzonder. Een man vertelt dat zijn broer door leden van een terreurbeweging is vermoord. Daarop heeft hij zelf de wapens opgenomen om wraak te nemen. Hij geeft heel exact weer hoe dat in hem werkt: de dood van zijn broer doet hem zo’n pijn dat alleen het doden van 100 mensen die pijn zal kunnen doven. Althans, dat denkt hij, dat hoopt hij.

Ik moet denken aan een passage uit Het verstoorde leven – Dagboek van Etty Hillesum. Etty beschrijft hoe ze zich op 25 februari 1942 in een kantoor van de Gestapo bevindt. Daar staan al veel Joodse mensen te wachten om ondervraagd te worden. Intussen loopt daar een jonge SS-er rond die de aanwezigen intimiderend toeschreeuwt. Etty ziet het met verbazing aan en denkt bij zichzelf: “Heb je zo’n ongelukkige jeugd gehad of heeft je meisje je bedrogen?” * M.a.w.: “Wat is er met jou gebeurd dat je zo vol haat bent?”

Wat is er met jou gebeurd?

Nog iets uit onze tijd, wat dichterbij huis. Politici die tekeer gaan tegen moslims, zoals Geert W., die moslims in het algemeen als terroristen ziet en daarmee de menselijkheid van moslims ontkent. In navolging van Etty vraag ik me vaak af: “Geert, wat is er met jou gebeurd dat je deze mensen zo haat?”
Masker van haatDat vraag ik mezelf ook vaak af als ik zie hoe Donald T. mensen afserveert. Of hoe Recep Tayyip E. in Turkije met zijn (vermeende) tegenstanders omgaat. Of hoe homo’s in delen van Afrika het leven onmogelijk wordt gemaakt. Of hoe Lech K. ‘schoon schip’ maakt in Polen. Of hoe Marine Le P. dat in Frankrijk wil doen.

Wat is er met jou gebeurd, Donald, Recep Tayyip, homofobe politicus, Lech, Marine en al die anderen, dat je andere mensen het licht in de ogen niet gunt?

Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me dat ik er zelf behoefte aan heb deze mensen bij hun voornaam te noemen. Dat maakt ze voor mij menselijker. De afstand wordt kleiner. Ze worden nu meer zoals ik zelf ook ben. Dan keert de vraag keert zich naar mij: hoe zit het met mijn eigen haat?

De bron van haat is frustratie

Wat is haat eigenlijk? Haat kan ik omschrijven als de drang om te vernietigen wat me frustreert.  Die drang wordt intenser naarmate de frustratie groter is. De bron van haat lijkt dus frustratie te zijn.

Ik heb dit jaren geleden voor het eerst in mezelf ervaren met een familielid. Ik realiseerde me dat ik haar bij momenten intens haatte. Toen ik dat gevoel toeliet, voelde ik een enorme drang om haar pijn te doen. Er was een intense concentratie van energie in mijn ogen, alsof ik haar met mijn blik wilde pijnigen. In de rest van mijn lijf voelde ik een enorme samenballing van energie. Zij zou voelen wat ze mij had aangedaan!

Maar dat zette me tegelijkertijd op het spoor van mijn eigen pijn. Toen ik de haat als gevoel in mezelf toeliet, zonder het op deze vrouw af te reageren, raakte ik in contact met een diepere laag van pijn en frustratie. Eerst was die nog verbonden met ervaringen die ik met haar had opgedaan, maar al snel breidde dat zich uit naar soortgelijke ervaringen met andere mensen. Alles wat ik in mijn vroege jeugd als frustrerend had ervaren kwam hier samen. Het drong tot me door dat zij slechts een bliksemafleider was voor al die intense gevoelens. De bron van frustratie lag niet buiten me, maar bestond uit onverwerkte gevoelens in mijzelf.

Dat besef opende een nog diepere laag, waarin een intens verdriet in me naar boven kwam over niet geleefd leven, gemiste kansen, liefdeloze levenssituaties. Dat verdriet maakte me zacht naar deze mens, op wie ik blijkbaar al mijn frustraties had geprojecteerd. Zacht in mezelf, waardoor de pijn ook verzacht werd.

Vrede en stilte, als diepste laag onder de haat

Maar er was nog meer. Na enige tijd opende zich een nog diepere laag: een intense vrede en stilte vulde mij. Ik ervoer rust. Dat ontstond niet door mijn haat en frustratie af te reageren op de ander. Door de frustratie en de pijn in mijzelf te doorleven werd ik er vrij van. Ik kon deze vrouw nu zien in wie ze was, in haar mogelijkheden en beperkingen. In mijn innerlijke vrede voelde ik compassie voor haar.

Waar ik op uitkom is dat de verstoring van innerlijke vrede de bron is van haat.

Innerlijke vrede

Als mensen hun haat niet oplossen

Waar haat niet wordt opgelost projecteren mensen gemakkelijk hun onvrede op anderen: die staan jouw vrede in de weg. Ze “moeten weg”, in ieder geval moeten er “minder, minder” zijn. Ze zouden eigenlijk gedeporteerd moeten worden. De ultieme stap is vernietiging.

Sommige invloedrijke mensen/politici sleuren anderen mee in hun eigen haat. Ze wakkeren gevoelens van haat aan door gevoelens van frustratie in de samenleving uit te vergroten. En omdat iedereen in zichzelf onverwerkte gevoelens in zich meedraagt, zijn we hier in feite allemaal vatbaar voor. Dat maakt haat zaaien op collectief niveau zo gevaarlijk. Daar komen de Jodenvervolging in de 2e Wereldoorlog vandaan, de etnische zuiveringen in het voormalige Joegoslavië, in Rwanda, in Turkije etc. En het vormt een gevaar in onze eigen samenleving, als populisten haat in mensen aan blijven wakkeren.

Waar mensen hun haat verteren

Gelukkig zijn er voorbeelden van mensen die zich niet door haat laten meeslepen, zoals van een Belgische moslim, die in maart 2016 zijn vrouw en de moeder van zijn kinderen heeft verloren tijdens de aanslag op het vliegveld Zaventem in Brussel. Hij veroordeelt de haat en roept op tot een ‘Jihad van de Liefde’.

Zo ook heeft Desmond Tutu in dezelfde lijn gewerkt met slachtoffers van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. In Het boek van vergeving trekken hij en zijn dochter Mpho lessen uit het werk van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. Zij laten daarin zien dat haat kan ombuigen naar vergeving als  mensen hun pijn kunnen uiten en die ook werkelijk gehoord wordt. Dan kan het verdriet loskomen en kunnen mensen daardoor weer vrede in zichzelf vinden.

Dat is voor mij de kunst om haat niet op andere mensen af te reageren, maar erin af te dalen tot de oorzaak ervan is gevonden. Dan kan de bron van innerlijke vrede weer gaan stromen.

© Chris Elzinga, 16 oktober 2017
Dit blogartikel is eerder op 1 maart 2017 verschenen op de site van Vive-Levenskunst.

Noot

* Etty Hillesum, Het verstoorde leven – Dagboek van Etty Hillesum,Uitgeverij Balans, 1986, p. 82

Meer over haat

Op de Engelstalige site van AH. Almaas zijn diverse citaten uit zijn boeken over haat samengebracht.
Sattish Kumar, The Buddha and the Terrorist, The Story of Angulimala, 2008
Desmond en Mpho Tutu, Het boek van vergeving, 2014